Planoloog Zef Hemel was hoogleraar grootstedelijke problematiek maar richt zich nu op het noorden van het land. „Alles is er al, het enige wat ontbreekt is samenhang.”
‘Sodeknetter!” Even boven Dokkum ziet planoloog Zef Hemel een prachtig middeleeuws kerkje. Twaalfde eeuw, meldt een bord. „Ongelooflijk.” De kwaliteit, dat je het verleden hier gewoon kunt aanraken. Hemel maakt een uitgelaten rondje om het verzakte kerkhof. Wat is het allemaal mooi. En de wandeling is nog maar net begonnen.
In mei werd Hemel benoemd als eerste bijzonder hoogleraar op een nieuwe, naar de Friese architect Abe Bonnema (1926-2001) vernoemde leerstoel aan de TU Delft en de Rijksuniversiteit Groningen, gericht op de revitalisering van regio’s buiten de Randstad, in het bijzonder Friesland en Groningen. Dat wil hij op een onorthodoxe manier aanpakken: door te wandelen door zijn onderzoeksgebied.
Al lopend wil de planoloog op zoek gaan naar „een spannend verhaal voor het Noorden”. Want dat ontbreekt nu, vindt hij. „De bestaande verhalen gaan nog te veel over economische groei, groeiende ongelijkheid en achterstand ten opzichte van de Randstad. Het Noorden is daarin ‘een verre uithoek’. Een ander en beter geluid klinkt door in initiatieven die zich richten op het landschap, gezondheid en geschiedenis, in zaken waar men trots op is.”
‘PROFESSOR STAD’
Zijn komst naar het Noorden is een opmerkelijke stap. Tot eind 2021 was Hemel bijzonder hoogleraar grootstedelijke problematiek aan de Universiteit van Amsterdam. Als ‘professor stad’ zong hij de lof van de metropool, magneet van alles wat het leven de moeite waard maakt. Hij voorspelde de vorming van een groot-Amsterdam van meer dan twee miljoen inwoners. Vergeleken met zo’n droom is de periferie erg aards en leeg.
Maar Hemel (65) studeerde in Groningen en werd in Emmen geboren. De terugkeer naar het Noorden voelt als iets natuurlijks, zegt hij, als „het sluiten van de cirkel, als herboren worden zelfs”.
Volgend voorjaar begint hij echt met lopen, langeafstandspaden, meer dan duizend kilometer in totaal, met studenten en interessante mensen uit het Noorden. Op een zachte dag in oktober loopt hij bij wijze van proef een deel van het Bonifatius Kloosterpad, genoemd naar de Engelse zendeling die de Friezen kwam vertellen wat en hoe ze moesten geloven en in 754 bij Dokkum werd vermoord.
Op de Markt, naast de fontein, staat Daan Bultje, de directeur van het Healthy Ageing Network Noord-Nederland (HANNN). Bultje loopt het eerste stuk mee. Halverwege de dag haakt landschapsarchitect Els van der Laan aan, conservator van de Landschapstriënnale, het landschapsfestival dat volgend voorjaar in het dorpje Blija onder de Waddenkust plaatsvindt.
De ruilverkaveling heeft het land hier, net als elders in Nederland, strakgetrokken. Met de opheffing van de Rijksplanologische Dienst in 2001 is de Nederlandse traditie van ruimtelijke ordening verkwanseld, vindt Hemel.
Toch is er nog genoeg schoonheid over, voor wie het wil zien. Hemel wijst op weelderige boerentuinen, bomenrijen en kerktorens in de verte, blijft staan om foto’s te maken. „Dit is mooi. Je voelt het, het ruist, het is aangenaam.”
BLOEIZONE
Over slingerweggetjes gaat het, langs terpen, boerderijen, blaffende honden – Bultje op gekleurde gympen, Hemel met wandelschoenen en rugzak. De Aalsumervaart, Sibrandahuis en Wetsens, bij Lutkewier linksaf. Dit gebied heeft het hoogste percentage honderdjarigen van het land, interessant voor iemand die zoekt naar de sterke punten van het Noorden.
Noordoost-Friesland is een van de ‘bloeizones’, de Friese variant van de internationale blue zones waar mensen opvallend gezond oud worden. Een belangrijke rol speelt de mienskip, de dorpsgemeenschap waarbinnen mensen zich gekoesterd voelen.
Noord-Nederland is het voorland van veel maatschappelijke problemen, zegt Daan Bultje. Door vergrijzing en verdwijnende voorzieningen is een zorginfarct hier dichterbij dan elders. Overheden, ziekenhuizen, de universiteit en hogescholen willen van nadelen voordelen maken met speciale aandacht voor ‘Meer Gezonde Jaren’. Het gaat er niet om dat mensen zo oud mogelijk worden, zegt Bultje, maar dat het laatste, kwakkelende stukje zo kort mogelijk is. „Met een klapper eruit.”
Wandelen brengt de geest in beweging, zegt Hemel. Zoals de stappen elkaar opvolgen, leidt de ene gedachte naar een andere. Het gesprek tussen Hemel en Bultje meandert kalm mee over slinger- en zijwegen. Het gaat overal over: het gedrag van mensen in supermarkten, een ‘verrijkt aanbod’ van buitenschoolse activiteiten op basisscholen, de app Topotijdreis met historische kaarten van je locatie („we lopen nu in 1925”), schrijver Ayn Rand, filosoof Bruno Latour, de ventilatie van collegezalen.
Wat is er eigenlijk wetenschappelijk aan wandelen? „De grootste wetenschappers hebben gelopen”, roept Hemel. „Goethe zei: door te lopen, ervaar je pas. Anders ben je niet in het gebied. De leerstoel gaat over Noord-Nederland. Ik ken niets wetenschappelijkers dan door een gebied te lopen.”
In Hantum gaat Bultje zijns weegs. „Wat jij verteld hebt, Daan, hadden we nooit gehoord in een kantoortuin”, zegt Hemel. „Daar had je niet zoveel tijd voor mij gehad!”
LOGISCH LANDSCHAP
De meter staat op achttienduizend stappen, ruim twaalf kilometer. Uit een grote, voor het gesloten dorpscafé geparkeerde Volvo stapt landschapsarchitect Els van der Laan, een afgewogen formulerende vrouw met halflang grijs haar.
„Ik wil contact met de realiteit. Daarom ga ik lopen”, vertelt Hemel zijn nieuwe wandelpartner op de Stoepawei, waaraan inderdaad een stoepa ligt, een boeddhistisch centrum met vlaggetjes en gouden torentjes.
Van der Laan is net terug uit Canada. „Als je terugkomt, valt je weer op dat Nederland geen echt platteland heeft. Het is verstedelijkt platteland”, zegt ze. Alles heeft er een reden en een functie. „Dat landschap is zo logisch. Als je de kadasterkaart van Nederland op de hoogtekaart legt, zie je dat alles vanuit het watersysteem, het boerenverstand is ontwikkeld.” Het verleden moet de inspiratie zijn voor nu, vindt ze, waar veel logica samen tot een cluster van crises heeft geleid: droogte, wateroverlast, stikstof, klimaat, biodiversiteit.
De Waddenkust behoort tot de oudste cultuurlandschappen van Europa, maar voor veel Nederlanders is het vooral een gebied om doorheen te rijden op weg naar het eilandveer. Met de Landschapstriënnale wil Van der Laan dat land laten zien, de geschiedenis en schoonheid, en hoe het in de frontlinie ligt van de klimaatproblemen die op ons afkomen.
„Wat wil je bereiken?”, vraagt Hemel, als hij aan het eind van de middag met Van der Laan in een café zit. Hij luistert, maakt notities op zijn telefoon, wil alles weten.
In het voorjaar loopt hij verder. Wat denkt hij te vinden dat niet al lang door Noordelingen zelf is bedacht? „Alles is er al, het enige wat ontbreekt is samenhang. De kunst is alles in een aansprekend verband te plaatsen.” Dat gaat in stappen, in dit geval letterlijk. „Ik geloof niet in oplossingen, ik geloof in de wegen ernaartoe.”
Tekst door: Bart Nijmeijer
Klik hier voor het NRC artikel met prachtige foto’s van Catrinus van der Veen.